Het beëindigen en opheffen van een besloten vennootschap (BV) is een ingrijpend proces dat met de nodige zorgvuldigheid moet plaatsvinden, om juridische complicaties en financiële aansprakelijkheden te voorkomen. De wijze waarop een BV kan worden beëindigd of opgeheven, varieert afhankelijk van de specifieke situatie van het bedrijf.
In essentie houdt het opheffen van de BV in dat alle bedrijfsactiviteiten worden beëindigd, de bezittingen van de onderneming worden verkocht, de uitstaande schulden worden afgelost, en het resterende actief aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd, waarbij wordt voldaan aan de wettelijke (en vooral ook fiscale) vereisten. Dit gehele proces staat ook wel bekend als de “ontbinding” van de BV.
Er kunnen verschillende redenen zijn om tot ontbinding over te gaan. Een veelvoorkomende reden is dat de BV niet langer actief is, terwijl het in stand houden van de onderneming nog steeds kosten met zich meebrengt. Een andere reden kan zijn dat de BV, bijvoorbeeld een stamrecht-BV, overbodig is geworden. Ten slotte kan de ontbinding van de BV voortkomen uit het feit dat de onderneming niet langer levensvatbaar is.
Zoals eerder aangegeven, kan de wijze waarop een BV wordt opgeheven variëren, afhankelijk van de specifieke omstandigheden. In dit artikel worden drie gangbare situaties besproken: Ten eerste de turboliquidatie, gevolgd door de liquidatie en, ten slotte, het faillissement.
De turboliquidatie wordt vaak gezien als een snelle en kostenefficiënte methode voor het ontbinden van een BV. Dit komt doordat deze methode het mogelijk maakt de BV te ontbinden zonder dat een vereffeningsprocedure nodig is. Een belangrijke voorwaarde is echter dat er bij de ontbinding geen baten meer aanwezig mogen zijn in de onderneming. Het begrip ‘baten’ omvat niet alleen de bestaande activa, maar ook potentiële activa, ongeacht het al dan niet bestaan van schuldeisers. Dit kan voor hen bijzonder nadelig zijn.
Om de schuldeisers beter te beschermen en misbruik van de turboliquidatie te voorkomen, is op 15 november 2023 de Tijdelijke wet transparantie turboliquidaties in werking getreden. Deze wet beoogt een betere bescherming voor schuldeisers door een aantal belangrijke wijzigingen door te voeren. Zo is het voortaan verplicht om bepaalde documenten, zoals de jaarrekening en de slotbalans, openbaar te maken. Daarnaast wordt er een verplichting opgelegd om schuldeisers tijdig te informeren over de ontbinding. Deze maatregelen zijn bedoeld om de transparantie te vergroten en het risico van misbruik te verkleinen, waardoor de positie van de schuldeisers wordt versterkt.
De turboliquidatie wordt vaak gepresenteerd als een snel en eenvoudig proces, maar het is belangrijk te realiseren dat er toch aanzienlijke risico’s aan verbonden zijn. Indien na de ontbinding blijkt dat er alsnog baten aanwezig zijn, of wanneer de turboliquidatie opzettelijk onterecht is toegepast waardoor de bestuurder (vereffenaar) daarvoor aansprakelijk is te houden, kunnen schuldeisers de rechter verzoeken om de vereffening opnieuw in te stellen. In sommige gevallen kan er zelfs een faillissement worden aangevraagd.
Schuldeisers hebben daarnaast de mogelijkheid om de bestuurder via de rechter persoonlijk aansprakelijk te stellen. Het Openbaar Ministerie kan in bepaalde situaties verzoeken om een bestuursverbod, en er bestaat zelfs het risico van strafrechtelijke aansprakelijkheid indien niet wordt voldaan aan de nieuwe verantwoordingplicht.
Vanuit juridisch perspectief geldt, op basis van het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2015[1], dat wanneer er (nagenoeg) geen activa meer aanwezig zijn, er uitsluitend schulden resteren én er geen realistische verwachting is dat nog baten kunnen worden gegenereerd, dat in dat geval de weg van turboliquidatie in beginsel de aangewezen route is. Het in dat geval tóch aanvragen van een faillissement kan worden aangemerkt als misbruik van recht. Dit omdat de curator, bij gebrek aan baten, direct zou overgaan tot opheffing van het faillissement, zonder daarvoor een vergoeding te ontvangen, terwijl hij wel werkzaamheden moet verrichten.
Om die reden is het van cruciaal belang om bij het toepassen van turboliquidatie uiterst zorgvuldig te werk te gaan. Een onjuiste toepassing kan leiden tot juridische complicaties en persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders.
Wanneer een BV naar verwachting meer bezittingen heeft dan schulden, dient de reguliere ontbindingsprocedure te worden gevolgd. Dit proces kan echter soms aanzienlijk veel tijd in beslag nemen en bestaat uit twee fasen:
Ook bij deze ontbindingsmethode kan persoonlijke aansprakelijkheid een rol spelen. Dit kan worden voorkomen door alle stappen zorgvuldig en nauwkeurig te doorlopen.
Tot slot kan een faillissement worden uitgesproken. Dit kan worden aangevraagd als er sprake is van pluriformiteit van schuldeisers, maar ook de onderneming zelf heeft de mogelijkheid om het faillissement aan te vragen. Het is echter van groot belang om te onderstrepen dat een ondernemer pas tot een eigen faillissementsaanvraag zou moeten overgaan indien (turbo)liquidatie geen reële optie is. Een faillissement is met name aan de orde wanneer de vennootschap haar schulden niet langer kan voldoen, terwijl er nog wel activiteiten zijn en activa aanwezig zijn en een (minnelijk) schuldeisersakkoord geen uitweg biedt.
Indien het faillissement wordt uitgesproken, wijst de rechtbank een curator aan. Deze curator is verantwoordelijk voor het realiseren van de bezittingen van de BV en het verdelen van de opbrengst onder de schuldeisers, volgens de wettelijke richtlijnen. De curator neemt de regie over de afwikkeling van de onderneming en bepaalt wat er met de activa gebeurt. Daarnaast zal de curator ook onderzoeken hoe het faillissement is ontstaan en of er sprake is van onbehoorlijk bestuur, waarbij het mogelijk is dat de bestuurders persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor het faillissement.
Indien u nog in de positie verkeert om een faillissement te voorkomen, verdient het de voorkeur om voor liquidatie te kiezen. Bij een faillissement verliest u namelijk de controle over de onderneming. In tegenstelling tot faillissement biedt liquidatie de mogelijkheid om bepaalde waardevolle activa (binnen de criteria van de wet en jurisprudentie) veilig te stellen, wat u meer controle en flexibiliteit biedt bij de afwikkeling van de onderneming.
Bij de beëindiging van een besloten vennootschap (BV) kunnen in de praktijk drie verschillende opheffingsmethoden van toepassing zijn. Het is van essentieel belang om nauwkeurig te beoordelen welke van deze procedures van toepassing is op de specifieke situatie van de onderneming. Het correct volgen van de daarbij behorende juridische stappen is cruciaal om verdere aansprakelijkheid en onnodige risico’s voor bestuurders of aandeelhouders te voorkomen.