Door: Jan-Willem van Vossen
Op ons kantoor komen op dit moment veel vragen binnen met betrekking tot het coronavirus.
Een interessante vraag waarover nog weinig geschreven is, is de vraag tot op welke hoogte de overheid maatregelen kan opleggen met betrekking tot het sluiten van bepaalde plaatsen en wat de gevolgen zijn als deze overheidsmaatregelen niet worden opgevolgd. In deze blog wil ik nader ingaan op deze vraag, waarbij ik ook alvast wil vooruit lopen op een overheidsmaatregel die hoogstwaarschijnlijk dit weekend zal volgen.
In de Zeeuwse media kwam al een aantal keer het bericht voorbij dat de voorzitter van de Veiligheidsregio Zeeland, burgemeester Lonink van Terneuzen, alle campings en vakantieparken in Zeeland wil sluiten op korte termijn. Dit heeft vergaande consequenties voor alle betrokken personen waaronder bewoners van deze parken, maar ook de eigenaren. Kan dit nu zomaar en wat zijn precies de gevolgen?
Op dit moment is de situatie in Nederland zo dat de minister van Medische Zorg en Sport belast is met de leiding van de bestrijding van het coronavirus, nu dit virus valt onder de Wet publieke gezondheid. Door de Minister zijn al verschillende keren overheidsmaatregelen in de vorm van noodverordeningen aangekondigd. Het is echter niet de Minister die alle noodverordeningen met overheidsmaatregelen vaststelt. Dit wordt in de praktijk door de voorzitters van de verschillende Veiligheidsregio’s in Nederland gedaan. Deze noodverordeningen zouden echter ook door de individuele burgemeesters van alle gemeenten in Nederland kunnen worden vastgesteld, zo volgt uit de Wet publieke gezondheid.
In de Wet publieke gezondheid worden aan zowel de voorzitters van de Veiligheidsregio’s als aan de burgemeesters verregaande bevoegdheden toegekend. De meest vergaande waar op dit moment gebruik van wordt gemaakt is de bevoegdheid om gebouwen en/of terreinen dan wel gedeelten daarvan te sluiten. Op dit moment zijn al noodverordeningen van kracht op grond waarvan o.a. inrichtingen waar ter plaatse eten of drinken wordt verkocht en genuttigd, gesloten moeten worden en blijven.
Betekent de voornoemde bevoegdheid nu dat alle gebouwen, dus ook huizen, stacaravans en chalets waarin gewoond wordt, gesloten kunnen worden? Naar mijn oordeel is dit in beginsel niet mogelijk. Uit de Gemeentewet, die met betrekking tot dit gedeelte ook voor de Veiligheidsregio’s geldt, volgt dat in noodverordeningen niet van de Grondwet kan worden afgeweken. In de Grondwet is in artikel 10 het recht op privacy geregeld en in artikel 12 het huisrecht. De noodverordeningen mogen dus in beginsel niet in strijd zijn met o.a. de voornoemde artikelen uit de Grondwet. In de praktijk worden nu juist deze grondrechten vaak geschonden. Een voorbeeld hiervan is de noodverordeningen waarbij huisbewoners bij een bomontruiming hun woning moeten verlaten. Hoe kan dit?
De regering heeft bij de grondwetsherziening van 1983 aangegeven dat in uitzonderingsgevallen de beperking van een grondrecht die niet is terug te voeren op een basis in de Grondwet, gerechtvaardigd kan zijn. De grondslag hiervoor is de redelijke uitleg van grondrechten. Deze brengt mee dat als een maatregel van de overheid een grondrecht naar de letter beperkt, maar de intrekking of de vernietiging van die maatregel moet worden gezien als in strijd met datgene wat redelijk is, een dergelijke maatregel niet ongrondwettig is. Bij de vraag wat redelijk is, speelt de proportionaliteit een rol en moet rekening worden gehouden met zowel maatschappelijke als persoonlijke belangen.
De vraag is concreet of het tijdens de huidige corona-uitbraak gerechtvaardigd is om op grond van een noodverordening o.a. een inbreuk te maken op het huisrecht en het recht op privacy zoals die zijn verankerd in de Grondwet. Ik zet hier zelf mijn vraagtekens bij. Immers door het enkel bewonen van een woning wordt de gezondheid van anderen niet in gevaar gebracht. Naar mijn mening weegt het persoonlijke belang van bewoners van een woning bij de huidige coronacrisis dan ook zwaarder dan het maatschappelijke belang. Bij het sluiten van de horecagelegenheden en de andere overheidsmaatregelen tot nu toe ligt dit mijns inziens anders en zou succesvol betoogd kunnen worden dat het maatschappelijk belang zwaarder weegt dan een eventuele schending van de grondrechten van individuen. Het openhouden van een horecagelegenheid leidt namelijk wel degelijk tot gevaarlijke situaties nu er sprake is van een besmettelijk virus.
Wat is nu de consequentie als door een burger een noodverordening wordt overtreden? Als de noodverordeningen, zoals nu gebruikelijk, door de voorzitters van de Veiligheidsregio’s worden vastgesteld dan zijn er naar mijn oordeel geen bestuursrechtelijke mogelijkheden om handhavend op te treden. De Wet veiligheidsregio’s kent simpelweg geen bevoegdheid aan de voorzitters van de Veiligheidsregio’s toe om bij overtreding van een noodverordening over te gaan tot het opleggen van een last onder dwangsom dan wel een last onder bestuursdwang. Dit zou anders zijn als het zou gaan om een noodverordening die door een burgemeester is vastgesteld.
Strafrechtelijk gezien zijn er echter wel mogelijkheden. Op grond van de Wet veiligheidsregio’s jo. de Gemeentewet kan de politie overgaan tot het beëindigen van een overtreding van een noodverordening. Vervolgens is er ook een reële kans dat de overtreder(s) strafrechtelijk vervolgd worden. Op grond van het Wetboek van strafrecht kan een overtreder gestraft worden met een hechtenis van drie maanden of een geldboete van maximaal € 4.350,–.
Uit de berichtgeving in de media kan worden geconcludeerd dat de noodverordeningen weliswaar grote impact hebben op de getroffen sectoren, maar dat deze tot op heden goed worden nageleefd. Mochten er echter onduidelijkheden zijn met betrekking tot de handhaving van de verschillende noodverordeningen, dan kunt u uiteraard met uw vragen bij mij terecht.